Het verhaal van de twee kikkers – Of hoe Oost-Indische doofheid je toch kan helpen.

Geschreven door Carl Vanhemelen op *}
, ,

Een groep kikkers (ik weet niet eens of er een andere specifieke benaming is voor een verzameling van kikkers) begaf zich van de ene kant van het bos naar de andere. Het gerucht ging namelijk dat daar een nieuwe heerlijke vijver was ontstaan met alles wat een kikkerhartje kan wensen. Opgewonden en haastig – elke kikker wou er zeker van zijn om als eerste in het kikkerparadijs aan te komen – sprongen ze uit alle kracht voorwaarts. In hun haastigheid werden ze wat onvoorzichtig. Zo gebeurde het dat twee kikkers, Plons en Springer, in een diepe put terecht kwamen. Terwijl de meeste kikkers zonder omkijken verder stoomden naar de nieuwe vijver, was toch een behoorlijk aantal gestopt om te kijken of ze de twee ongelukkigen toch niet uit hun benarde situatie konden helpen. Echter, de put was diep en de wanden steil en vooral glibberig. Helpen zou gevaar voor eigen hebben en houden betekenen.

Ze zagen over de rand heen hoe de twee kompanen hun uiterste best deden om toch uit de kuil te ontsnappen. Het leek een onbegonnen werk. De collega kikkers schreeuwden herhaaldelijk over de rand heen dat het verloren moeite was en dat ze zich maar beter bij hun lot konden neerleggen. Dat er hen niets beter opzat dan gelaten de dood af te wachten. Echter, noch Plons noch Springer waren bereid er het bijltje bij neer te leggen en sprongen met al hun kikkerbillenmacht omhoog. Soms scheelde het écht niet veel, maar echt lukken deed het niet. Na veel geroep en getier en verwijten dat het toch hun eigen onvoorzichtige schuld was dat ze in die benarde situatie waren beland, was het Plons die als eerste begon te twijfelen. Zoveel ontmoediging was er hem teveel aan. De moed zakte hem in de vliezen en het was snel dat hij naar de kikkerhemel ging. Zo snel als enkel kikkers kunnen sterven. Verdrietig keken de anderen van over de rand toe, denkend “ik had het toch gezegd”.

Ze riepen nu nog harder naar Springer dat hij beter het voorbeeld van Plons maar moest volgen. Het zou hem alleen maar de moeite besparen. Maar ook al deed elke kikkerspier die hij in zijn lijf had vreselijk veel pijn, hij zette door, sprong hoger en hoger. En hoe meer moeite hij deed hoe nadrukkelijker de anderen hem luider en luider trachtten te ontmoedigen.  In een uiterste krachtinspanning en met de luidste kwaak uit zijn leven, geraakte Springer toch tot verwondering van de andere kikkers uit de put.

Verrast door het exploot van hun collega vroegen ze waarom hij toch maar door bleef springen terwijl hij Plons eronder door zag gaan en zij hem bleven ontmoedigende zaken toeschreeuwen. “Ontmoedigen???” zei Springer, “Ik hoor niet goed en ik dacht dat jullie me steeds maar bleven aanmoedigen. Het gaf me de kracht om die ultieme sprong uit mijn billen te toveren!”

Wanneer je anderen aanmoedigt, ondersteunt, helpt en suggesties geeft om het nóg beter te doen, maakt dat voor hen dikwijls het verschil tussen het wel of niet succesvol zijn in het realiseren van hun doelen. De vraag hier is of je deel wilt uitmaken van hun succesverhaal of je diegene wenst te zijn die aan de kant blijft staan en zegt: “ik had het toch gezegd dat het niet zou lukken”.

BewarenBewaren