Een op het eerste zicht banaal voorval

Geschreven door Carl Vanhemelen op *}

Bijna een maand geleden haalde ik in de sportclub, waar ik ongeveer al 19 jaar trouw lid ben, het “platinum” level. Dat geeft aan dat ik daar veel van mijn vrije tijd op een erg actieve manier doorbreng. Het aantal sporters die deze status haalden is op 7 vingers te tellen, hun foto hangt dan ook trots in de mini “hall of fame” van de club. Eeuwige glorie. Ik doe al gans mijn bewust leven veel aan sport, maar in mijn omgeving zijn er die nog veel meer en veel beter aan sport doen dan ik. Op zich niks bijzonders dus. Een fait divers. Het is wat er niet gebeurde dat me aan het denken zette. Het event ging voorbij, zomaar. En plots werd de trigger overgehaald om me de balans te laten opmaken van mijn sportieve relatie met de club. Ik betaal al 19 jaar stipt mijn – behoorlijk hoog – maandelijkse lidgeld en wat ik ervoor in de plaats krijg, was en is ok. Maar in de afgelopen 19 jaar is er vanuit de club geen enkele blijk van waardering geweest. Ik was als lid als het ware een deel van het decor geworden. Mijn aanwezigheid en vooral mijn maandelijkse spijzing van de rekening werden als vanzelfsprekend beschouwd. Een relatie teruggebracht naar een puur louter financiële transactie. En daardoor ga ik het van mijn kant plots ook als een financiële transactie bekijken. Hoeveel betaal ik en wat krijg ik ervoor terug? Een vraag die me de voorbije 19 jaar op geen enkel moment heeft bezig gehouden, maar die nu ineens pertinent is geworden. En de balans dreigt negatief te worden, maar had het nooit hoeven te zijn.

De stap naar een bredere context, ditmaal één mét diepgang, is snel en gemakkelijk gezet. Hoe zit het met onze eigen professionele en persoonlijke relaties? Hoe snel worden we voor elkaar niet “vanzelfsprekend”? De medewerker die, trouw aan het bedrijf, dagelijks het beste en meer van zichzelf komt geven.  En die daarbij enkel iets hoort wanneer het niet loopt zoals het in het hoofd van de andere, doorgaans hiërarchisch manager genoemd,  verwacht werd. De medewerker wordt tenslotte betaald om te doen wat hij moet doen. Geen gezeik en gezever, al dat softe en fluffy gedoe van complimenten geven. Daar doen we tenslotte niet aan mee. Jimmy Steward (of was het John Wayne?) zei het al: “a man’s got to do what a man’s got to do”. Spijtig dat ook dit leidt naar een louter financiële transactie. Ik klop mijn uren, jij betaalt me ervoor. Niet minder – nu ja…- maar vooral niet meer. Weinig, geen kans op iets extra. Geen goed gevoel, oppervlakkigheid troef.

Dit geldt ook in onze persoonlijke relaties. Hoe vanzelfsprekend zijn voor ons de steun, het luisterend oor, de hulp van onze lange vriendschappen? Zeggen we wel vaak genoeg dat wat ze voor ons doen wel degelijk het verschil maakt?

En dan de belangrijkste relaties uit ons leven: onze kinderen, partners, ouders. Hier sluipt de vanzelfsprekendheid nog meer stiekem, geruisloos en  toxisch binnen. Onder het mom van: “ze zien het toch dat ik van hen hou, dat ik ze waardeer?”. Wel, eerlijk? Ze zien het niet! En als ze het zouden zien, wil dit daarom niet zeggen dat ze het niet graag nog eens extra willen horen. Mild zijn haalt het altijd van hardheid, helpen altijd van “responsabilisering’”.

Waar relaties als vanzelfsprekend worden bekeken en waar het uitspreken van waardering moeilijk ligt, heerst meestal de overtuiging dat de lat niet hoog genoeg kan liggen. Dat het altijd beter kan. Je mag niet snel tevreden zijn, eigenlijk nooit. In zulk een omgeving  haken mensen na verloop van tijd af. Relaties lopen dan nog enkel op automatische piloot. Ze vervlakken en missen diepte. Het worden eerder zakelijke transacties. Zoals in mijn banaal voorval van hierboven.

Het voorgaand pleit niet voor fake gratuite complimenten in de stijl van ‘ik ben blij jou in mijn team te hebben (met Hollands accent)’. Elke waardering moet oprecht zijn, van diep binnenin komen en met gevoel worden afgeleverd. Dat versterkt de geste, maakt het écht. Denk zelf maar eens terug aan het laatste moment dat je een appreciatie kreeg, aan hoe je daardoor ging zweven. Denk eens terug aan het laatste oprechte compliment dat je gaf en aan welk goed gevoel je daar zelf aan overhield. Waardering als automatisme en niet als uitzondering geeft je energie en vleugels.

Dit is ook geen pleidooi om zomaar alles te accepteren, ook al is het niet goed. Wel een oproep voor mildheid, begrip en respect voor de andere. Een oproep om vanop deze fundering samen te werken aan iets beter.

 

Carl Vanhemelen, Managing partner ImproveMenT